Nieuws

Graslandgebruik beïnvloedt emissies methaan en ammoniak

Gepubliceerd op
18 november 2021

Binnen het praktijkproject ‘Graslandmanagement en reductie methaan(CH4) en ammoniak(NH3)' wordt op 15 bedrijven het graslandgebruik in beeld gebracht met bijbehorende emissies van CH4 en NH3. De deelnemende bedrijven laten door verschillen in bedrijfsopzet, grondsoort en graslandmanagement een brede range aan emissies zien. Door deze te analyseren ontstaan nieuwe inzichten die leiden tot nieuwe kennis voor de melkveehouderij en bijdragen aan een gelijktijdige reductie van NH3 en CH4 via graslandmanagement.

Complexheid reductie CH4 én NH3

Emissiearme mestaanwending, beweiding en een lager eiwitgehalte in het gras/rantsoen zijn belangrijke maatregelen om NH3 emissie via het graslandgebruik te reduceren. Deze methoden om NH3 te reduceren zijn al bekend. Over de toepassingen om CH4 te reduceren met vers gras en weidegang is veel minder kennis beschikbaar. Wel blijkt uit onderzoek met graskuilen dat een hogere verteerbaarheid bijdraagt aan een lagere uitstoot van methaan. Wat dat precies betekent voor de optimale ruwvoerkwaliteit en hoe je daarbij NH3 en CH4 tegelijk kunt beïnvloeden wordt onderzocht in dit onderzoekstraject. Gras met een hoge verteerbaarheid en gras/rantsoen met een relatief laag ruw eiwit lijken hierin belangrijk. Beweiding is daarbij extra interessant vanwege de hoge voederwaardes van vers gras en omdat bij beweiding urine en mestflatten niet bij elkaar komen waardoor er minder vorming van NH3 is.

Verschillen in vers grasopname

Voor 2020 zijn de vers grasopnames, middels beweiding, van de eerste groep van 12 melkveebedrijven op een rij gezet. Door keuzes in management en bedrijfsopzet is een grote range te zien in kilogram droge stof (kg ds) opname per koe per jaar. Dit varieert van ongeveer 500 tot ruim 3000 kg ds per koe per jaar. Deze vers grasopname is op dagbasis teruggerekend uit de energiebehoefte. Door de energie inhoud van alle andere voercomponenten af te trekken van de totale energie (VEM) behoefte voor melkproductie en onderhoud. Op alle bedrijven is vanaf het voorjaar tot het einde van het groeiseizoen beweiding toegepast. Door verschillen in beschikbare hoeveelheid weidegras, bijvoeding en uren weiden per dag ontstaan de belangrijkste verschillen in vers grasopname per jaar.  Op 1 bedrijf zijn de koeien per 1 september op gestald en is daarna vers gras gevoerd. Daarnaast is op 3 bedrijven in aanvulling op de beweiding vers gras bijgevoerd op stal.

Figuur 1. Vers gras opname/koe/jaar per bedrijf voor de 12 pilotbedrijven in 2020.
Figuur 1. Vers gras opname/koe/jaar per bedrijf voor de 12 pilotbedrijven in 2020.

Graskwaliteit door het jaar heen

Op de pilotbedrijven is wekelijks een vers grasmonster genomen van het weidegras. Dit levert een unieke dataset op, waarin maaisnedes en weidesnedes apart van elkaar kunnen worden beoordeeld. In de praktijk worden deze resultaten vaak door elkaar gebruikt. Deze analyses geven dus extra inzicht rondom het rantsoen, de voorspelde emissies, maar vooral ook aangaande het verloop over de dag en door het jaar heen. Zo blijkt uit de analyse van de vers grasmonsters dat het suikergehalte overdag gemiddeld 50 gram per kg ds toeneemt (Figuur 2). In figuur 3 is te zien dat eiwitrijk vers gras (275 gram RE per kg ds) minder suiker bevat dan eiwitarmer gras (150 gram RE per kg ds).  

 

Figuur 2. Suikergehalte in vers gras over de dag heen in 2020.
Figuur 2. Suikergehalte in vers gras over de dag heen in 2020.
 Figuur 3. Relatie suikergehalte en ruw eiwitgehalte in vers gras 2020.
Figuur 3. Relatie suikergehalte en ruw eiwitgehalte in vers gras 2020.

Verschillen in emissies per bedrijf

Vanuit de bijgehouden KringloopWijzer op de 12 melkveebedrijven is een eerste indruk te geven van methaanemissie uit de pens. In figuur 4 staan deze uitgedrukt in CH4 emissie per 1000 kilogram melk FPCM (Figuur 4). Hierin is een range te zien aan uitkomsten door verschillen in bedrijfsvoering en bedrijfsopzet. Deze range laat een verschil zien van ruim 30% tussen de hoogste en laagste emissie. Het doel van dit project is jaarlijks deze verschillen in kaart te brengen en verder te analyseren tot bruikbare handelingsperspectieven. Samen met andere klimaatprojecten wordt graslandmanagement verder geanalyseerd en gecombineerd met nieuwe kennis rondom CH4 emissie bij het voeren van vers gras. Daarmee is de verwachting  dat gras en weidegang bij  kunnen dragen aan gelijktijdige reductie van methaan- en ammoniakemissies.

  

Figuur 4. Methaanemissie uit de pens voor de 12 pilotbedrijven in 2020.
Figuur 4. Methaanemissie uit de pens voor de 12 pilotbedrijven in 2020.

Dit bericht maakt onderdeel uit van een groter netwerk Klimaatenvelop-projecten in opdracht van het ministerie van LNV.