Nieuws

Koeien en Kansen behaalt doel stikstofbodemoverschot in 2024

Gepubliceerd op
24 november 2025

In 2024 blijft de stikstofbenutting op de Koeien & Kansen-bedrijven grotendeels gelijk aan het niveau van 2023. Het gemiddelde stikstofbodemoverschot van 131 kg N/ha wijkt daardoor slechts minimaal af van het voorgaande jaar. Door een afname in de aanvoer van drijfmest en een toename in het gebruik van kunstmest, wordt het projectdoel van 135 kg N/ha in 2024 echter wel behaald.

Het stikstofbodemoverschot op een bedrijf wordt berekend door de hoeveelheid stikstof die uit de bodem vrijkomt (output) af te trekken van de hoeveelheid stikstof die in de bodem terechtkomt, via meststoffen, depositie en stikstofleverantie door vlinderbloemigen (input). Hierbij wordt aangenomen dat de stikstofvastlegging en -mineralisatie in de bodem van jaar op jaar gelijk blijven, behalve in het geval van veengrond. De stikstofbenutting kan vervolgens worden berekend door de stikstofoutput uit de bodem te delen door de stikstofinput naar de bodem.

Input

Figuur 1 toont dat de gemiddelde stikstofinput naar de bodem op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2024 bijna 400 kg N/ha bedraagt. De belangrijkste aanvoerposten van stikstof zijn drijfmest (43%) en kunstmest (33%), terwijl weidemest en mineralisatie respectievelijk 7-8% van de stikstofaanvoer naar de bodem bepalen. Tussen de bedrijven zijn er echter aanzienlijke verschillen.

Bij bedrijven met veel veengrond (zoals bedrijf 3 en 5, en ook bedrijf 7 met een kleiner deel veengrond) speelt mineralisatie een belangrijke rol in de stikstofaanvoer. Op het biologische bedrijf 10, met een lange weideperiode van dag en nacht weiden is de input van weidemest het hoogst, terwijl veel bedrijven die de koeien niet of korter weiden, juist een hoge input van drijfmest hebbemn. In tegenstelling tot bedrijven die hun koeien niet of korter weiden, zien we hier juist een grotere input van drijfmest.

Bedrijven met een hoge stikstofinput liggen vaak op kleigrond, die hogere gebruiksnormen voor stikstof kent (zoals bij bedrijven 1, 4, 8, 13, 14, en 15), of hebben te maken met een hoge input door mineralisatie van veen (zoals bij bedrijven 3 en 5). Het biologische bedrijf 10 slaagt erin de totale stikstofinput naar de bodem te beperken tot ongeveer 150 kg N/ha, door een extensieve bedrijfsvoering zonder kunstmest of drijfmest.

Ook op het bedrijf De Marke blijft de stikstofinput laag. Door veel voedergewassen te telen, geen derogatie toe te passen, relatief weinig (kruidenrijk) grasland te gebruiken en zorgvuldig te bemesten, komt de totale input op dit bedrijf uit op ongeveer 260 kg N/ha.

In 2024 was de totale stikstofinput per hectare vrijwel gelijk aan die van 2023. De input daalde licht van gemiddeld 398 kg N/ha in 2023 naar 397 kg N/ha in 2024. Opvallend was de afname van het gebruik van drijfmest, die door de afbouw van derogatie met gemiddeld 18 kg N/ha afnam in 2024 ten opzichte van 2023. Daarentegen nam het gebruik van stikstofkunstmest toe, met gemiddeld 23 kg N/ha. De overige stikstofbronnen vertoonden minder grote veranderingen.

Figuur 1: Stikstofinput per ha op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2024.
Figuur 1: Stikstofinput per ha op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2024.

Output

Figuur 2 laat zien dat de stikstofoutput van de bodem op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2024 gemiddeld 265 kg N/ha was. Het grootste deel van deze output bestond uit graskuil (68%). Ook vers gras was een belangrijke afvoerpost, goed voor gemiddeld 23% van de totale stikstofoutput. Maïs droeg voor 7% bij aan de afvoer van stikstof.

Net als bij de input, is er ook bij de output grote variatie tussen de bedrijven. Het kleibedrijf 4 had de hoogste output, met meer dan 575 kg N/ha. Dit bedrijf teelt eiwitrijke en stikstofrijke gewassen, zoals gras en luzerne, op jonge zeeklei. De bedrijven 1 en 15, die naast gras ook maïs telen, behaalden eveneens een hoge stikstofoutput, voornamelijk door de zeer hoge grasopbrengsten (16,5 ton droge stof per hectare op bedrijf 1 en 15 ton droge stof per hectare op bedrijf 15). Het biologische bedrijf 10 had de laagste output, met ruim 160 kg N/ha. Opvallend is echter dat de output op dit bedrijf hoger was dan de input.

Ten opzichte van 2023 was de gemiddelde stikstofoutput in 2024 vrijwel gelijk, met een daling van minder dan 1 kg N/ha. In 2024 werd echter gemiddeld 8 kg N/ha meer stikstof uit graskuil gewonnen. De afvoer van stikstof uit weidegras en maïs was daarentegen gemiddeld 5-6 kg N/ha lager dan in 2023.

Figuur 2: Oogst van stikstof (output) per ha op Koeien & Kansen-bedrijven in 2024.
Figuur 2: Oogst van stikstof (output) per ha op Koeien & Kansen-bedrijven in 2024.

Doelstelling stikstofbodemoverschot behaald

Figuur 3 toont aan dat het gemiddelde stikstofbodemoverschot op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2024 uitkomt op 131 kg N/ha. Dit overschot wijkt nauwelijks af van dat in 2023 (132 kg N/ha), maar ligt duidelijk lager dan in 2022 (162 kg N/ha). De bedrijven 3 en 5, die te maken hebben met veel mineralisatie uit veengrond, vertonen het hoogste stikstofbodemoverschot.

Wat verder opvalt, is dat het biologische bedrijf 10, net als in voorgaande jaren, een stikstofbodemoverschot van ongeveer 0 kg N/ha heeft. Dit bedrijf slaagt erin om precies evenveel stikstof uit de bodem te oogsten als het toevoert, wat een zeer efficiënte benutting van stikstof betekent. Ook bedrijf 11 heeft in 2024 een laag stikstofbodemoverschot van 13 kg N/ha. Dit bedrijf deed mee aan de pilot “werken zonder derogatie” en heeft daarom minder drijfmest toegepast. Bovendien is de stikstofkunstmestgift hier lager dan gemiddeld, omdat het bedrijf relatief weinig gras teelt (64% in plaats van het gemiddelde van 84%) en veel gewassen met een lage stikstofbehoefte verbouwt. Ondanks een lage stikstofoutput wist bedrijf 11 een bovengemiddelde stikstofoutput te realiseren, vooral door een hoge maïsopbrengst van 22,5 ton ds/ha.

Met een stikstofbodemoverschot van 131 kg N/ha blijft het gemiddelde overschot in 2024 onder het doel van 135 kg N/ha. In totaal behaalden 9 bedrijven hun doelstelling, terwijl 7 bedrijven in 2025 de stikstofbenutting nog verder zullen moeten verbeteren om hun doel te halen.

Figuur 3: Stikstofbodemoverschot Koeien & Kansen-bedrijven 2022-2024 en het doel van 2024.
Figuur 3: Stikstofbodemoverschot Koeien & Kansen-bedrijven 2022-2024 en het doel van 2024.

Bodembenutting gelijk

Figuur 4 laat zien dat de bodembenutting op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2024 uitkomt op 71%. Deze benutting is gemiddeld vergelijkbaar met die van 2023.

Wat opvalt, is de hoge benutting van het biologische bedrijf 10, dat meer dan 100% benutting realiseert. Dit bedrijf dient weinig mest toe en maakt veel gebruik van kruidenrijk grasland, met een klein aandeel vlinderbloemigen. Daarnaast is het bedrijf actief met goed bodembeheer. Dankzij zijn bedrijfsvoering weet bedrijf 10, ondanks het lage bemestingsniveau, toch een behoorlijke opbrengst te behalen.

Op veel andere bedrijven is de bodembenutting in 2024 hoger dan in 2023. Zo nam de grasopbrengst op de bedrijven 8 en 15 toe, terwijl op bedrijf 11 de maïsopbrengst steeg. Op de bedrijven 1 en 4 bleef de gewasopbrengst gelijk, ondanks een lagere input van meststoffen. Bedrijf 2 zag de output toenemen door een groter aandeel gras in het bouwplan en het feit dat dit meer beweid werd dan in 2023.

Op bedrijf 12, dat in 2024 gestopt is met melken, nam de stikstofbenutting af door lagere gewasopbrengsten. Op de bedrijven 13 en 14 daalde de stikstofbenutting, ondanks dat de grasopbrengst niet afnam. Dit kwam doordat er meer drijfmest (bedrijf 13) of kunstmest (bedrijf 14) werd toegediend, waardoor de stikstofbenutting in 2024 lager uitviel dan in 2023.

Figuur 4: Bodembenutting stikstof Koeien & Kansen-bedrijven 2023 en 2024.
Figuur 4: Bodembenutting stikstof Koeien & Kansen-bedrijven 2023 en 2024.

Strategieën voor laag stikstofbodemoverschot

Dit artikel laat zien dat er verschillende manieren zijn om een laag stikstofbodemoverschot en een goede stikstofbenutting te realiseren. Bij een hoge gewasopbrengst kan het goed benutten van drijfmest en kunstmest leiden tot een laag stikstofoverschot. Ook bij weinig input en veel weiden kan stikstof efficiënt worden benut. Daarnaast speelt het bouwplan een rol: over het algemeen leidt het telen van minder gras tot een lagere stikstofinput uit mest, maar de output van sommige voedergewassen, zoals maïs, is vaak lager dan die van gras.