Nieuws

Met meer weiden en ander krachtvoer richting RE-doel

Gepubliceerd op
3 mei 2024

Deelnemers aan Koe en Eiwit kiezen elk hun eigen strategie om naar 155RE in het rantsoen toe te werken. Aan welke knoppen draaien ze en welke inzichten hebben ze opgedaan? We vroegen het Mark Kesteloo uit het Noord-Hollandse Venhuizen.

Mark runt, samen met zijn vrouw, een melkveebedrijf met 75 koeien met een productie rond de 11.000 kg melk per koe. Daarnaast heeft hij nog een 50 stuks jongvee, deels voor verkoop voor export. Het bedrijf is zelfvoorzienend in hun ruwvoer. Mark is fanatiek deelnemer aan het project Koe en Eiwit. Hij heeft al een flinke stap gezet, maar is er nog niet.

Trend van 4 jaar

In de grafiek is de trend weergegeven hoe de opbouw van het RE-gehalte in het rantsoen is veranderd in de afgelopen (4) jaren. Het aandeel eiwit uit krachtvoer is na aanvang van het project afgenomen. Vanaf 2022 is er meer geweid waardoor het eiwit uit vers gras is toegenomen en uit de kuil is gedaald. Mark had verwacht in 2023 ook rond de 160 gr RE/kg ds, helaas is dit iets hoger uitgekomen.

De verandering van melkproductie per koe, grasopbrengst per ha gedurende de verschillende jaren is in tabel 1 weergegeven.

Tabel 1: Kengetallen over melk en gras afkomstig uit de Kringloopwijzer.

Doorgevoerde veranderingen met effect

“Afgelopen jaren heb ik een aantal veranderingen doorgevoerd:

Zo heb ik er een krachtvoersilo bijgekocht, waardoor ik energie en eiwit beter uit elkaar kan halen. De productiebrok die ik nu voer bevat 120 RE, 20 gr RE minder dan voorheen. Met name de verse koeien kregen te veel eiwit, dat kan ik nu beter sturen. Ik heb ook nog wel een iets eiwitrijke brok, maar alleen om te corrigeren. De krachtvoerkosten zijn gedaald en de melkproductie en het eiwitgehalte in de melk zijn gelijk gebleven.

Verder heb ik de bemesting aangepast. Ik gebruik voor de eerste maaisnede naast drijfmest (120 kg N) nu vloeibaar ureum (90 kg) in plaats van korrels. Ik wil graag een zware eerste snede gras hebben; ik streef naar 4500 kg ds. De latere snedes zijn lichter, maar wel van goede kwaliteit. Meestal worden er wel 5 of 6 snedes geoogst. Voor de tweede en derde snede gebruik ik 60 N uit drijfmest aangevuld met KAS. Na de derde snede gebruik ik geen drijfmest meer. In totaliteit ben ik minder kunstmest gaan gebruiken.

De eerste snede gras wordt verdeeld over 2 sleufsilo’s, de eerste silo wordt volgemaakt met een deel van de tweede en derde snede. Wat over is, gaat in balen. In de 2e sleufsilo wordt de eerste snede aangevuld met vierde snede. Wat niet in de silo past, gaat in ook in balen. Eventuele latere snedes komen in balen en worden meestal verkocht. Ik wil wat droger inkuilen, hierdoor krijg ik een hoger DVE in de kuil. Als je kijkt naar de cijfers: in 2022 had ik 45% ds, 55 gr DVE, 9 OEB. In 2023 was het vanwege het weer minder: 31 % ds, 50 DVE en 38 OEB.

Als laatste ben ik meer gaan beweiden, van ca 750 uur bij aanvang van het project naar nu ruim 1500 uur beweiding. Om een beter inzicht te krijgen in het RE van het gras, worden er nu wekelijks vers gras monsters genomen. Hier moet ik nog ervaring mee opdoen. De eerste uitslagen waren best hoog, maar naar mate er meer gras komt daalt dit wel iets.”

Hoe verder?

Mark zit nu nog boven de 160 gr RE/kg ds. Toch denkt hij de doelstelling van 155 gr RE/kg ds te kunnen halen, zonder dat het ten koste gaat van productie en diergezondheid. “Ik wil nog scherper zijn op het gebruik van krachtvoer. Minder RE in het krachtvoer. Dat kan wat mij betreft alleen in combinatie met goed gewonnen ruwvoer met voldoende droge stof en DVE. Maar daarvoor ben je ook afhankelijk van het weer en de beschikbaarheid van de loonwerker. Ik heb al een stap gemaakt en het loopt nu goed, dan moet je eigenlijk niet zoveel veranderen. Meer snijmais is voorlopig nog geen optie.”